OMGAAN MET DIVERSITEIT
'Vandaag de dag zit de samenleving boordevol diversiteit. Je hoeft de verschillen niet bewust op te zoeken, je komt ze dagelijks tegen op straat, in de klas, de opleiding, op het werk, in het ziekenhuis,… Of je het nu wilt of niet, of je het nu een bedreiging of een verrijking vindt, in de meeste situaties word je gedwongen om op de één of andere manier om te gaan met diversiteit.
Deze alledaagse omgang tussen mensen die van elkaar verschillen verloopt liefst zo positief mogelijk, maar dat gebeurt vaak niet vanzelf.”
bron: www.diversiteitinactie.be/diversiteit/visie-op-diversiteit
6 didactische voorwaarden aan leren in diversiteit
Leren omgaan met diversiteit in de maatschappij is ook een opdracht van de school én bovendien kan diversiteit de basis zijn van het leerproces.
Het DIVA (DIVersiteit in Actie) stelt 6 didactische voorwaarden aan leren in diversiteit:
Elk van deze voorwaarden werkt het DIVA op haar website grondig uit. Zij stoffeert dit ook met filmpjes. Zeker een bezoekje waard!
bronnen: www.steunpuntdiversiteitenleren.be en www.diversiteitinactie.be
Het DIVA (DIVersiteit in Actie) stelt 6 didactische voorwaarden aan leren in diversiteit:
- een veelzijdige & gevarieerde aanpak
- breed observeren
- leeromgeving verbreden
- samenwerkend leren
- heterogene groepsvorming
- breed evalueren.
Elk van deze voorwaarden werkt het DIVA op haar website grondig uit. Zij stoffeert dit ook met filmpjes. Zeker een bezoekje waard!
bronnen: www.steunpuntdiversiteitenleren.be en www.diversiteitinactie.be
Aanpassingen die iedereen, ook leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, ten goede komen
Diversiteit houdt dus in dat we ervan uitgaan dat ALLE kinderen divers zijn. Daar hoort ook een eventuele handicap bij. Zoek niet naar aanpassingen voor die ene leerling, maar probeer je opdrachten zo te maken dat ze heel wat individuele aanpassingen kunnen opvangen.
Zorg dat deze maatregelen ALLE leerlingen ten goede komen, niet enkel die leerlingen met leerproblemen.
De leeromgeving zo ontwerpen dat elke leerling er zijn plaats vindt en er leerwinst uit haalt, wordt ook als universeel ontwerpen benoemd of UDL (Universal Design for Learning). Het vertrekt van diversiteit als norm en realiseert toegankelijkheid voor iedereen via een totaalaanpak vb: door systematisch verschillende opties aan te bieden.
Hieronder geven we een aantal voorbeelden.
Besteed aandacht aan de groepsvorming door
- zorgvuldig de groepen vooraf samen te stellen (zie ook bij 'samenstelling groepen')
- tijd te voorzien voor groepsvormende activiteiten (Kagan noemt dit 'teambouwers')
Expliciteer het nut en het voordeel van het samenwerken.
'Door met vier samen te werken, heb je veel meer ideeën of krijg je ook andere ideeën.'
'Door te overleggen, leer je het probleem ook vanuit een andere hoek te bekijken of ontdek je andere oplossingen.'
Visueel maken.
Maak samenwerkingsvaardigheden visueel zichtbaar met bijvoorbeeld een 'T-kaart'.
Visualiseer de stappen van de coöperatieve structuren. Hang deze op in de klas of projecteer.
Gebruik rolkaarten.
Zo maak je concreet wat verwacht wordt bij die rol en wat leerlingen kunnen zeggen.
Zo maak je concreet wat verwacht wordt bij die rol en wat leerlingen kunnen zeggen.
Geef betekenisvolle opdrachten waarbij succeservaring mogelijk is.
Wanneer de leerlingen - eer ze aan de opdracht beginnen - denken dat ze deze met succes kunnen maken, zullen ze meer gemotiveerd zijn.
Wanneer de leerlingen - eer ze aan de opdracht beginnen - denken dat ze deze met succes kunnen maken, zullen ze meer gemotiveerd zijn.
“We moeten ervoor zorgen dat, als kinderen een opdracht krijgen, ze denken: yes, ik ga dat proberen! Want we voeden ons brein niet alleen met cognitief leren. Ook motivatie, zelfbeeld, de goesting om iets te willen doen zijn belangrijk. Het willen leren is belangrijker dan snel te lezen of foutloos te schrijven. Vertrek vanuit een growth mindset, want falen is een kans om te groeien.”
Annemie Desoete in ‘Leesplezier voor leerlingen met leerproblemen: 5 tips ‘, Klasse online,7 febr 2017
Professor Annemie Desoete van de Universiteit Gent en docent aan de Arteveldehogeschool, is gespecialiseerd in onderzoek naar leerstoornissen.
Laat ruimte voor keuze.
Wanneer een opdracht aansluit bij hun interesses of wanneer ze zelf een deel van de uitvoering kunnen bepalen, zijn leerlingen meer gemotiveerd. Zo kom je ook tegemoet aan de diversiteit onder de leerlingen.
vb: mondeling of schriftelijk, voorstelling naar keuze ...
Zorg voor voldoende (concreet) materiaal.
Zorg voor het nodige manipuleerbaar en schematisch materiaal waarnaar de leerlingen kunnen teruggrijpen wanneer ze iets willen uitleggen aan andere leerlingen of zelf beter willen begrijpen...
vb: stappenplan, leeshulpkaarten, infofiches, breukenmateriaal, MAB, getallenas, positietabel, ...
Wanneer een opdracht aansluit bij hun interesses of wanneer ze zelf een deel van de uitvoering kunnen bepalen, zijn leerlingen meer gemotiveerd. Zo kom je ook tegemoet aan de diversiteit onder de leerlingen.
vb: mondeling of schriftelijk, voorstelling naar keuze ...
Zorg voor voldoende (concreet) materiaal.
Zorg voor het nodige manipuleerbaar en schematisch materiaal waarnaar de leerlingen kunnen teruggrijpen wanneer ze iets willen uitleggen aan andere leerlingen of zelf beter willen begrijpen...
vb: stappenplan, leeshulpkaarten, infofiches, breukenmateriaal, MAB, getallenas, positietabel, ...
Hulp vragen
Maak duidelijke afspraken hoe de leerlingen hulp kunnen vragen en aan wie.
vb: 'Heb je een vraag, steken alle leerlingen van de groep hun hand op.'
'Heb je een vraag, ga je eerst na of iemand in je groep je kan helpen. Lukt dit niet, zet je je rode blokje.'
Tijd afbakenen
Geef aan hoeveel tijd de leerlingen hebben d.m.v. een time-timer.
Geef aan wat de leerlingen moeten doen wanneer ze klaar zijn. Noteer dit op bord.
Geef geregeld gerichte positieve feedback
niet: 'Jullie zijn goed bezig.'
wel het concrete gedrag benoemen:
'Ik zie dat jullie goed naar elkaar luisteren'
'Fijn dat je de ander laat uitspreken'
'Ik vind het zeer goed dat jullie ieders mening vragen bij het overleggen.'
'Knap dat je samen tot een oplossing komt door ervoor te zorgen dat iedereen zich erin terugvindt.'
Wijs bij feedback op de relatie tussen inspanning en prestatie (positieve attributie)
'De opdracht is gelukt omdat jullie elkaar hebben geholpen en geconcentreerd gewerkt.'
Vergelijk leerlingen met zichzelf en niet met anderen.
Een zelfevaluatiekaart kan leerlingen helpen om zijn eigen vorderingen te zien.
Bouw geleidelijk op.
Begin met kortdurende en eenvoudige coöperatieve structuren: eerst per 2, dan per 3 of 4.
Tijd nemen.
Gun jezelf en de leerlingen de tijd om een coöperatieve structuur onder de knie te krijgen. Breng er maximum 1 per week aan die je daarna in verschillende lessen gebruikt. (zie 'aandachtspunten bij de opstart')
Niettegenstaande we uitgaan van UDL, is het soms toch nodig andere maatregelen te nemen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Hieronder geven we enkele voorbeelden:
Door de individuele aansprakelijkheid nemen alle leerlingen de verantwoordelijkheid op om hun groepsmaatjes even ver te krijgen. Kinderen kunnen zelf heel creatief zijn in het bedenken van oplossingen om struikelblokken voor bepaalde leerlingen te overwinnen. Betrek hen erbij.
Hieronder geven we enkele voorbeelden:
- opdrachtfiches in een groter en duidelijk lettertype, in een heldere lay-out met een goed contrast (letters- achtergrond)
- opdracht in duidelijke stappen en korte zinnen
- de pc laten gebruiken bij een schriftelijk verslag
- mondeling verslag laten doen i.p.v. schriftelijk
- opdracht opsplitsen in deelopdrachten
- hoeveelheid werk of aantal opdrachten aanpassen
- criteria voor beoordeling aanpassen vb: spelling niet meenemen in de beoordeling
- werken in tweetallen of per drie i.p.v. per vier . Zo zijn er minder communicatielijnen.
Door de individuele aansprakelijkheid nemen alle leerlingen de verantwoordelijkheid op om hun groepsmaatjes even ver te krijgen. Kinderen kunnen zelf heel creatief zijn in het bedenken van oplossingen om struikelblokken voor bepaalde leerlingen te overwinnen. Betrek hen erbij.
“Niet elk kind heeft op elk moment extra ondersteuning nodig. Check daarom of het kind begrijpt wat er van hem of haar wordt verwacht. Lees de vragen voor aan wie daar nood aan heeft.”
“Voor zwakke lezers vergt lezen altijd een enorme inspanning. Het helpt hen als je moeilijke of belangrijke woorden al op voorhand aanduidt. Geef ze ook meer tijd door eerder te starten met een opdracht of een toets. En laat kinderen met dyslexie indien mogelijk werken met een compenserend softwarepakket.”
Danielle Daniels in in ‘Leesplezier voor leerlingen met leerproblemen: 5 tips ‘, Klasse online,7 febr 2017
Danielle Daniels is zelfstandig nascholer in leesbevordering
Lees meer